donderdag 30 mei 2013

Noorderslag Toernooi Staphorst



Aankomende zaterdag is het dan zover. Hoe is het toch mogelijk dat alles altijd nog weer mooier en nog weer groter kan, dan dat je ooit durft te dromen. Een seizoenlang intensieve voetbalconsumptie gaat je niet in de kouwe kleren zitten. Wesley Sneijder, Siem de Jong, Graziano Pellè… Ik ben die smoelen effe beu. Hoe heerlijk is het om dan even terug te keren naar het voetbal in al z’n eenvoud en puurheid. Zo was het Staphorst-toernooi vorig jaar een prachtig en geslaagd feest met zo'n 30 leute von s.v. Epe. Dat is mooi, maar dat het nog gezelliger kan, blijkt dit jaar. Een heuse tjokvolle touringcar moet zich aankomende zaterdag aantrekken op het strijdtoneel "Noorderslag" te Staphorst. Stuk voor stuk vastbesloten om geen enkele wedstrijd en geen druppel pils mis te lopen. Alles prima geregeld, dus presenteerd Staphorst ons wegens successie en met gepaste trots: het Noorderslag Toernooi 2013. Door de aanwezigen en deelnemers van vorig jaar geprezen om het ongedwongen karakter van het toernooi en om de woeste zoeporgie daarna, dat mag je niet missen. De 19 deelnemende teams etaleren hun kunsten liever in de kantine dan op het veld. Tijdens wedstrijden wordt daar netjes rekening mee gehouden: als meer dan twee spelers tegelijkertijd zich wat grieperig voelen, wordt het spel eventjes stilgelegd. Epe 8 speelt zelf ook weer mee met altijd scorende Bokkie op het doel, Herold als messcherpe aanvaller, Aad als topausputzer (hij weet niet eens hoe je het schrijft), Jos als links buiten het veld, Erwin als hoekvlag (halfstok), Joopie als waterdrager, Erik als begeleider van de spelersbus en LT als technisch onderbouwer van Gert-Jan zijn aanwijzingen als Coach/Ridder van de Ronde Bar. We spelen met het hele team en met genoeg wissels en dat is maar goed ook gezien de conditionele prestaties van enkele lieden. Gelukkig hoef je maar over een half veld te rennen (de andere helft is immers van de tegenstander), want anders heb je na een minuut de tong al op het derde knoopsgat hangen. Je wilt absoluut niet meedoen? Dan blijf je sowiezo om de één of andere reden, levend bewijs is Gert Pulle hoar op de Lulle, want die houdt ook niet van voetballen en is toch al 2 jaar niet van het toernooi weg te slaan! De sportmaaltijden zijn tijdens het toernooi ieder jaar hetzelfde: drooggekookte Mexico-mix, rauwe ballen in satésaus en aangebakken aardappeltjes. Gegeten wordt er echter nauwelijks. De meeste consumptiebonnen gaan op aan aan wat anders (want Dul bewaakt die bonnen namelijk). Na een zorgvuldige keuze in het hoofd van Dul: eten of alles opmaken aan de bar, staat het lauwe bier rechtstreeks uit de Amstel klaar om van eigenaar te wisselen. Jeweetwel, zegt Dul dan, met die doordringende neutrale smaak van lichtbitter "Holland's vraag". Die Dul is als een vissersfuik. Zo'n val waar je alleen maar verder in verdwijnt linea recta de vernieling in and with no way back. Zowel heren- als damesteams zijn van harte welkom en er valt weer van alles te winnen: van kwantitief goed gevulde massief plastic bekers, tot "troostprijzen" (uitgereikt door de dames van Staphorst DA1). Natuurlijk gaat het bij dit toernooi niet om het winnen, maar om het meedoen (net als met seks dus eigenlijk). In de regel wordt het toernooi gewonnen door het team dat het fitste is. Ofwel; het team dat de minste alcohol consumeert. Ofwel; de mislukkelingen. Door het kritische maar rechtvaardige publiek wordt de leus ‘Zij drinken Punica!’ ingezet, waarna de kampioensploeg met het schaamrood op de kaken het veld verlaat. Tot zaterdag!

vrijdag 10 mei 2013

Fantasie-opstelling (onder voorbehoud)



Onze leider is er een uit duizenden. Je kan veel van hem zeggen, maar opstellingen maken in fantasievorm is toch wel zijn geslepen kwaliteit. Omdat onze leider niet altijd tijd heeft om door de weeks na te denken over de opstelling van zondagmorgen, wil het nog wel eens vaak voorkomen (meer vaak, dan eens) dat de opstelling hals over de kop gemaakt moet worden in de kroeg diep in de zaterdagnacht. Het is vaak niet accuraat te stellen wanneer precies, maar laten we voor gemakzucht zeggen: tussen 01.00u en 04.30u. Een leuk bijkomstig detail is dat er rond dit tijdstip de meest geniale constructies tot stand komen in het denkvermogen van onze leider. Helaas heeft hij dan niet zo gauw zijn Epe 8 lectuur bij de hand, waardoor 11 van de 10 keer de opstelling op het bierviltje van de lokale tapperij geschreven wordt. Met hier en daar wat krassen en her-indelen, stapt hij de volgende dag (gewapend met het betreffende viltje) vastberaden het veld op. Hij heeft na afgelopen nacht nog niet weer op het viltje gekeken dus bij het wederzien van het viltje begint hij toch even aan zijn hoofd te krabbelen en neemt de pen nogmaals ter hand. Wat enkele uren geleden zo briljant leek te zijn is, gezien de opkomst en de geestesgesteldheid van enkele lieden, toch niet zo degelijk als hoe het bedacht was in het brein van onze Führer. Hup Hup, Epe 8, Hup!

woensdag 8 mei 2013

Steenkolen Engels

de neutronenbommensticker
Wij Nederlanders staan, vooral volgens onszelf, in het buitenland bekend om onze uitmuntende talenkennis. Hoewel je dat steenkolenengels (‘Senk joe ferry muts, hè!’) en dat verduitste Nederlands uit duizenden herkent, kunnen we ons in die twee talen inderdaad aardig redden. En daar houdt het voor de meesten wel op. Een enkeling spreekt nog een woordje Frans of Spaans, maar in het Zweeds komen we bijvoorbeeld niet veel verder dan het flauwe ‘knäckebröd’.

Het Nederlands kent ook een paar van die ‘knäckebröds’: woorden of korte zinnen die kenmerkend zijn voor onze taal en/of onze cultuur en daarom wereldwijd bekend zijn. ‘Allemachtig prachtig tachtig’ is grappig vanwege die vele g-klanken, met ‘kijken, niet kopen’ vatten gefrustreerde straatverkopers onze volksaard treffend samen en ‘gezellig’ en ‘lekker’ zijn leuk omdat een adequate vertaling niet bestaat. Maar ons bekendste ‘knäckebröd’ is het belachelijke zinnetje ‘neuken in de keuken’, dat tot het standaardvocabulaire van de halve wereldbevolking is gaan behoren – een prestatie waar onze eeuwenlange Christelijke zendingsmachine een puntje aan kan zuigen. En dat zonder budget.

Het is niet moeilijk te begrijpen waarom het zinnetje zo goed aanslaat. Het rijmt, het heeft een eu-klank die in veel talen niet voorkomt en het heeft met seks te maken. Maar inhoudelijk raakt het kant noch wal. Nederlanders hebben niet aanzienlijk vaker seks in de keuken dan andere volken. We maken er vooral ons eten klaar, vaker boerenkool dan oesters.

Van een Chinese jongen leerde ik ooit drie woorden Chinees: Chang Chang Chang. Het betekent, als ik het me goed herinner, vijf zakken kleding. Prachtig toch? Waarom moet het bij ons dan zo vulgair en kinderachtig? Waarom zeggen buitenlanders niet ‘mijn klompen zijn gekrompen’ of ‘ik teken tulpen met mijn vulpen’? Er moet iemand zijn die ‘neuken in de keuken’ heeft bedacht en het vervolgens moedwillig de wereld in heeft gestuurd. Een zoektocht naar de dader levert op internet vooral heel veel seksfilmpjes op (vandaar dat deze post een maand later af is dan gepland), en het enige wat we na bestudering van enkele tientallen nationale en internationale reisblogs kunnen concluderen is dat het aantal Nederlanders dat de zin van buitenlanders leert groter lijkt dan andersom. Je kan veel van Nederlandse backpackers zeggen (dat ze stinken bijvoorbeeld), maar de huidige generatie lijkt niet verantwoordelijk te zijn voor de verspreiding van die verderfelijke zin.

Wie dan wel? Op een donderdagavond in een drukke kroeg komt het antwoord van een mooi blond meisje met wie ik wel iets zou willen ondernemen, al dan niet in de keuken. Ik spreek haar aan en zij stelt zich voor: ‘Joke’. Terwijl ze tegen me praat vergeet ik mijn intenties. Mijn gedachten dwalen af. Hoe ging dat liedje ook alweer?

"Joke, stop toch met koken / kom uit die keuken, mijn lieve Joke / stop toch met koken, kom uit de keuken / want ik wil gezellig samen met je neu… -tronenbommenstickers op mijn nieuwe tas gaan plakken"

Eind 1983 scoorde one-hit wonder De Leidse Sleutelgaten een hit met deze single. Het gezelschap stond onder leiding van Jan Vollaard, die later furore maakte als popjournalist voor onder meer OOR en NRC. Is deze Jan Vollaard dus de schuldige? Hij heeft de schijn tegen zich, maar laten we niet te snel oordelen. Wordt dus misschien vervolgd (deze post, niet Jan Vollaard – zó erg is het nu ook weer niet).

met populaire wetenschappelijke groet, uw Buur!