Johnny Dusbaba was een voetballer met een verhaal. Dat verhaal was dat hij, behalve voetballer, ook handelaar was. Hij verdiende in zijn tijd bij Anderlecht 70.000 franc (een kleine 2000 euro) per week door leren jassen, videorecorders en televisies te verkopen. Hij schijnt daarvoor zelfs een materiaalhok te hebben omgebouwd tot een soort mini zwarte markt. Met het geld dat hij verdiende kocht hij eten, wat hem op al op zijn 28e dwong om te stoppen met voetbal. Hij woog toen 108 kilogram.
Waar Johnny’s handelsgeest hem als voetballer de das omdeed, had het hem in andere scenes juist huge kunnen maken. In de muziekwereld red je het niet zonder verhaal. Als je inwisselbare flutmuziek maakt, maar je stottert wel en je leent je voor een kaasreclame, dan mag je elke week bij De Wereld Draait Door aanschuiven en dan verkopen je shows vanzelf uit. Daarom betalen nietszeggende bands een vermogen om hun songs op te nemen in dezelfde studio als The Beatles. Of ze provoceren de politie, maken er een filmpje van en zetten dat op internet. Alles is marketing.
Wat dat betreft zijn de Olympische Spelen een verademing. De snelste atleet wint de honderd meter sprint, of hij nou stottert en in kaasreclames speelt of niet. Bij sportprestaties speelt marketing geen rol. Daarom zal Damian Marley nooit een contract bij Ajax tekenen, terwijl Ruud Gullit in 1984 wel een hitje kon scoren met een zeer matig reggaenummer.
Maar er is een kentering gaande. Celebs als David Beckham en Christiano Ronaldo hebben een toegevoegde waarde omdat je met dat soort gasten in je team meer merchandise verkoopt. Om diezelfde reden zijn Chinese voetballers populair – er ligt daar een enorme onontgonnen afzetmarkt. Er zal ooit een moment komen dat de inkomsten voor merchandise groter worden dan de inkomsten die verdiend worden met de sportieve prestaties. Ik denk (en hoop) dat het vrouwentennis hier als eerste aan ten prooi aan zal vallen. De zusjes Williams kunnen dan inpakken om plaats te maken voor een nieuwe lichting tennismodellen. De dagdromen van Kees Flodder komen 27 jaar na dato akelig dicht bij de werkelijkheid.
Tegelijkertijd gaat in de muziek ‘kwaliteit’ juist steeds meer een rol spelen. Uit recent onderzoek is gebleken dat popmuziek steeds eenzijdiger wordt. Zoals in de sport bepaalde tactieken, technieken en trainingsvormen tot het beste resultaat leiden, zo hebben producers een gouden formule gevonden voor het scoren van hits. De poppetjes die je voor de schermen ziet, de Pitbulls, Flo Rida’s en Nicki Minajen van deze wereld, zijn niets meer dan de neonverlichte reclameborden voor deze producers-eredivisie.
Zo groeien muziek en sport naar elkaar toe, om elkaar ergens halverwege te ontmoeten. De sterren van morgen zijn multitalenten die sportief, muzikaal, intelligent en noest aantrekkelijk zijn. Specialisatie is uit, we gaan terug naar de homo universalis.
Voor Johnny Dusbaba komt dit helaas te laat. Hoe cult hij ook is, een contract bij Ajax zie ik hem niet snel meer binnenslepen. Een nummer 1 hit daarentegen, dat moet kunnen. Voor 70.000 franc per week weet ik nog wel een aardige producer.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten